Printen: In de Download sectie vindt u een pdf-bestand, dat print veel mooier!

Maandag 2 mei 2005

Ik ben ruim op tijd en giet een bekertje halfvol met koffie.
We hebben het over Koninginnedag.

Een collega is verontwaardigd over het gedrag van een casemanager bij de Sociale Dienst. Die zegt dat ze liegt. Ze liegt niet, zegt ze. Ze is wel boos.
Ik ga weer dubbelzijdig plakband op de plastic strips plakken. Ik ben als eerste aan het werk. De anderen zitten aan de lange tafels te wachten op de aanvoer van scoobidoo touwtjes of kerstkaarten.

Na een tijdje komt een collega bij me zitten.
“De werkbegeleiding is er weer niet, dan weet ik niet wat ik moet doen.”
“Je kunt hier gewoon meedoen.”
“Wat moet er gebeuren?”
“Die tape moet op de strips geplakt worden, op het randje, het mag er niet overheen vallen.”
Ze probeert het een keer. “Dat kan ik niet.” Ze gaat de strips die al klaar zijn in stukjes van elf centimeter knippen. Dat moet ook gebeuren. Ondertussen vertelt ze over haar weekend en Koninginnedag. Het is wel gezellig.

Ik praat met een nieuwe collega. Ik ken haar van de workshop in het najaar Ze is een beetje ontdaan over haar werkplicht hier. Ik vertel haar hoe het er hier aan toe gaat.
Aan een ander tafeltje zitten de consulenten van DMK, het detacheringsbureau dat hier mensen werft en professioneler te werk gaat dan SagEnn.
Ik zeg: “Omdat jij nieuw bent, heb jij je niet kunnen inschrijven maar misschien heeft het zin om dat alsnog te doen. Dat zou je haar even kunnen vragen. Hoe eerder je hier weg bent hoe beter het is, toch?” Als de pauze voorbij is, wil ze wel naar die vrouw toe. Zij is bezig. Om de aandacht te trekken zeg ik.
“Zij wil ook inschrijven, ze is vandaag voor het eerst.”
Ze willen mij nog even spreken.
Mijn nieuwe collega komt straks aan de beurt.
Ik praat met de DMK-ers. De vrouw ziet een kameleon in mij. Dat vind ik wel aardig gevonden. Ze wil weten wat ik graag zou doen. Dat vertel ik. Na het gesprek ga ik naar beneden.

Lease-auto’s stofzuigen voor de baas
Een collega zegt: “Gôh, ik dacht dat ik op gesprek moest maar ik ben nog steeds niet aan de beurt. Het duurt wel lang. Ik moet ook nog een lease-auto stofzuigen.”
“Heb jij een auto.”
“Nee, hier van SagEnn.”
Het gaat steeds verder. Vroeger werd de koffie in het kantoorgedeelte gezet maar nu de kantine af is gebeurt het daar. Eerst maakte ze de wc’s schoon en zette ze de koffie voor ons. Nu zet ze de koffie voor de consulenten en ze moet met de kannen over de parkeerplaats lopen omdat de deur op slot zit. En nou, kan ze ook al de lease-auto’s gaan zuigen. Wat is de volgende stap, vraag ik me af.

Dinsdag 3 mei 2005

Een collega vertelt mij dat SagEnn heeft tegengehouden dat ze aan het werk gaat. Het komt daar tenminste wel op neer. Haar consulente van SagEnn zou een telefoontje plegen met een potentiële werkgever. Maar toen het puntje bij paaltje kwam belde ze eerst naar haar casemanager bij de gemeente. Hoe het precies zit weet ik niet maar het komt erop neer dat zij minder vrijwilligerswerk kan doen omdat ze nu ‘s ochtends op de Hazenkamp zit. Ook heeft haar consulente bij SagEnn geblokkeerd dat iemand anders zich voor haar zou gaan inzetten. Zij was zogenaamd zelf al bezig om een baan te zoeken.

Een collega heeft onlangs gehoord dat het traject doodleuk verlengd wordt als ze geen baan vindt. Kun je drie maanden langer in de werkfabriek gaan zitten. Ik vraag me af of het geld dat ze maandelijks incasseren voor mensen die in het traject zitten in sommige gevallen niet opweegt tegen de bonus als ze ons weten te plaatsen. Een van mijn collega’s zit al twee jaar bij SagEnn in een traject. Dat is wel erg lang.

Een andere collega heeft een verlenging getekend. Er gaat het verhaal dat dat onder dwang is gebeurd. Ik vraag het haar. “Nee, zegt ze, het moest niet maar ik heb wel getekend.” Ze vertelt dat er meer in stond dan alleen maar dat ze nog drie maanden langer daar zou moeten zitten. Er stond ook in wat zij met haar consulent besproken had.

De scoobidoo touwtjes raken op. We mogen koffie drinken. Even later heeft de lange meewerkend voorman een nieuw klusje voor ons. Gekleurde vellen foam ter grootte van een douchegordijn worden op tafel gelegd. De voor-gestanste vormen moeten eruit gedrukt worden. De vormen gaan in grote dozen.

Een groepje mannen is naar Schaik om pallets schoon te maken. Het water komt met bakken uit de hemel en het onweert. Zij werken daar deels buiten, deels binnen, heb ik gehoord. Lijkt me niet fijn.

Woensdag 4 mei 2005

Pech met de auto, SagEnn geen lid van de Wegenwacht
Een paar mannen staan bij het kantoortje. Ze houden schoenendozen vast. Daarin zitten stevige schoenen die ze aan moeten als ze weer verder gaan in Schaik. Gisteren hebben ze pech gehad met de auto. Een dikke twee uur gewacht langs de kant van de weg op hulp. Het was niet de Wegenwacht die kwam helpen want blijkbaar is SagEnn geen lid van de Wegenwacht. Het was de broer van de meewerkend voorman die kwam helpen. Het schijnt wel gezellig te zijn geweest. Ze zijn na afloop gaan eten in een eethuisje. Vandaag gaan ze weer naar Schaik. Vandaar de schoenendozen.

Haperingen in de productieketen
We moeten de vormen van foam die we gisteren uit de ‘douchegordijnen’ gehaald hebben in zakjes doen. Op de lange tafel staan dozen met daarin de verschillende gekleurde vormen: roze berensnuitjes, blauwe berenkoppen, rechthoeken en gele boogjes met gaatjes in de uiteinden. Per zakje moeten er van sommige vormen twee exemplaren in zitten en van andere één. Op tafel staat een rij dozen. Als er bij iedere doos iemand staat die de vorm in het zakje doet en het zakje dan doorgeeft dan klopt het.
Het gaat mis. Ik heb ‘bedien’ twee dozen en de vrouw naast mij moet even weg om te bellen met de Sociale Dienst dus daar is er ook iemand te weinig. Daar komt nog bij dat er niemand is die weet hoeveel er nou precies in een zakje moet komen. Volgens mij zijn er fouten gemaakt bij de eerste distributiepoging. Ik haal de meewerkend voorman erbij en zeg het. Hij regelt wel dat het aantal mensen bij de dozen klopt maar aan de lading die mis is gegaan, besteedt hij geen aandacht. Als ik hem erop wijs, haalt hij ze wel uit de doos. Ze liggen nu op een stoel. Als ik ze zou willen aanvullen tot wat het uiteindelijk moet worden, levert dat waarschijnlijk een probleem op omdat ik dan als schakel wegval bij de nieuwe ‘productielijn’. Dus ik laat het.
Een jonge Turkse vrouw naast me ziet dat ze een berensnuitje in een zakje moet doen terwijl er al een berensnuitje in dat zakje zit.
“Moet er nou nog eentje bij?” Ja, er moet er nog een in. De voorman staat achter haar en slaat zijn ogen ten hemel uit ergernis over zoveel dommigheid. Maar het ligt niet aan haar. Hij praat nogal wollig, het kan directer. En hij denkt altijd dat het aan de ander ligt als iets niet duidelijk is. Ook als er wel tien anderen zijn die het niet snappen. Hij heeft geen geduld. Toch vind ik de situatie wel grappig. Het duurt wel een half uur voor het ‘systeem’ werkt zoals hij het wil.

Prestatie!
Morgen hebben we vrij. Vrijdag waarschijnlijk niet. Dat vinden we jammer.
Op een gegeven moment komt de productieleider de zaal in. Hij zegt dat hij trots is op ons. We hebben goed gepresteerd.
“Gepresteerd?” vraag ik stomverbaasd.
“Ja, de productie gaat heel goed. Ik kan mijn beloftes nakomen.”
Verder zegt hij dat we vrijdag vrij krijgen. Dat is fijn.
Hij heeft gemerkt dat de sfeer beter is geworden.
Hij zegt ook dat hij volgende week met de gesprekken wil beginnen. Dan komt je consulent erbij en de meewerkend voorman. Maar als je het anders wilt kan het ook. En als je dingen hebt, waarvan je vindt dat het beter kan dan moet je het maar met hem bespreken.
Ik wil het anders. Met drie man tegelijk praten vind ik teveel.

Rond elf uur zijn we klaar met de berensnuitjes.
We gaan nog even pauze houden. Daarna gaan we papiertjes met voorbeeldknopen voor scoobidoo touwtjes in plastic zakjes doen.

Aan het eind van de ochtend vraag ik of er nou echt geen uitdagender werk te versieren valt. Nee, die orders worden al weggekaapt door de commerciële bedrijven. Dit werk zou niet gedaan worden tegen normale prijzen.
Ik zeg dat het wel erg simpel werk is en dat ik er echt niks van leer, dat ik de zin er niet van inzie.
Maar zo bouwen we ‘stukje ritme’ op. Bovendien kunnen we dan referenties opbouwen want zij kunnen dan vertellen hoe wij werken. Of we stipt zijn enzovoorts.
Dat verhaal verhoudt zich toch wel vreemd tegenover de moeite die gedaan wordt om ons in een reguliere baan te krijgen. Om twintig uur per week ‘getest’ te worden op stiptheid, lijkt me wat overdreven.
“Die contacten met werkgevers hebben ze hier helemaal niet. Ik weet niet wat die consulenten hier doen hoor, maar ik heb met die mevrouw van het DMK afgesproken dat ik vacatures kan mailen en dat zij dan kijkt of ze het contact met die werkgever kan leggen. Waarom kunnen ze dat hier dan niet. Ik heb haar al vier vacatures gemaild.”
“Hier kun je ook met vacatures aan komen en dan zullen ze je helpen.” Ik zeg maar niks, ik wist niet dat dit in de aanbieding was. Ik herinner me die ene vacature voor tien uur per week bij een bejaardentehuis. Ze hebben vijf of zes mensen voorgedragen. En die vacature voor kippenvanger idem dito, daar zijn vijf mensen mee bestookt. Nee, als ik hier een vacature meebreng dan kiezen ze zes andere kandidaten en laten ze mij barsten. Ik kijk wel linker uit! Maar dat zeg ik niet.
Hij zegt dat ik de middagen wel kunnen gebruiken om vacatures te zoeken op hun computers. Nu word ik eigenlijk heel erg boos maar ik laat dat niet merken. Ten eerste wist ik niet eens dat ik in die ruimte mocht komen, zeker nu de productieleider de deur op slot houdt. Ten tweede wist ik niet dat ze dat noteren als maatstaf voor je motivatie en ten derde heb ik toevallig een goede computer thuis staan. Dat laatste zeg ik wel. Ik zeg erbij dat ik niet wist dat die computers al aangesloten waren. Die van mij thuis doet het altijd gewoon.
“Ze willen hier best naar je brieven kijken.” Het lijkt wel of hij nieuwsgierig is naar mijn brieven.
“Nou ik heb al een paar weken geleden conceptbrieven naar mijn consulente gemaild. Daar heeft ze niet op gereageerd. Ik wil dat mijn traject stopt. Vorig jaar was het al knudde.”
“SagEnn zag zelf ook wel in dat het toen niet liep. Daarom zijn ze nou met deze werkfabriek begonnen. Dit is nog maar het begin, het moet nog een beetje op gang komen. Je moet het de tijd geven. “Ik kijk hem aan en vraag me af of hij beseft wat hij zegt. Wij zijn gewoon proefkonijnen in zijn ogen. Dit vind ik vreselijk.
”En ondertussen word ik er ook niet jonger op,” zeg ik.
Eigenlijk ben ik woest. Ook over die referenties. Ten eerste: wat denken zij van je te weten als je niets anders doet dan papiertjes in zakjes stoppen. Ten tweede bewijst dit dat ze zich alleen maar richten op bemiddeling naar productiewerk, voor dat werk ben ik gewoon niet geschikt, geen enkele werkgever zal mij daarvoor aannemen omdat ik een Hbo-opleiding heb afgerond. Ten derde, wat heb ik nou voor een aanwijzing dat ze mij een goede referentie zullen geven. Volgens mij geven ze helemaal geen referenties, ze dragen net zoveel kandidaten voor als de werkgever kan behappen en die mag dan kiezen.

Ze maken zich niet sterk voor iemand, ze zoeken geen vacatures, en ze hebben niet de behoefte om je ook maar ergens mee te helpen en het initiatief ligt steeds bij ons en niet bij hen. Dus om nou te stellen dat zij zich zo betrokken en serieus bezighouden met bemiddeling lijkt me gebakken lucht.
Ik zit binnenkort een jaar in het traject. Ik vind het wel welletjes en wil hier weg. Als ik thuis kom loop ik nog te briesen. Ik ga onder de douche.

Later zie ik dat de mevrouw van het DMK heeft teruggemaild. Ze vindt het leuke banen die ik heb uitgezocht maar ze werken niet in die sector en kan dus in deze gevallen niets voor me doen. Bovendien heeft ze mijn CV niet. Die mail ik haar even met wat uitleg erbij en de opmerking dat ik nog wel wil snuffelen in vacatures binnen haar sector, dus die van het midden- en kleinbedrijf.
Fijn dat ze zo snel heeft teruggemaild.

Terug naar de homepage, verder naar week 8