Printen: In de Download sectie vindt u een pdf-bestand, dat print veel mooier!

Maandag 4 april 2005

Evaluatie
Om half negen beginnen we, zoals normaal. Er is weinig werk.
Rond een uur of negen komt de productieleider vragen of de helft van de groep mee naar boven gaat om een evaluatie te houden.
Één van mijn collega’s kijkt nukkig: “Dit is ook weer onvoorbereid.”

Als we in boven in een grote kring zitten, begint de productieleider te vertellen dat het naar zijn idee allemaal best goed gaat. Wie een opmerking heeft, mag het zeggen maar hij garandeert niet dat hij er een antwoord of een oplossing voor heeft. Wie wil er wat zeggen. Ik steek mijn vinger op. Tegelijkertijd roept een vrouw met blond lang haar “Ik.”
Ik mag eerst van wal steken.
“Ik heb er een probleem mee wanneer er zomaar ineens zonder aankondiging gasten door onze werkruimte lopen die zich niet eens even voorstellen.”
”Je doelt op die groep SagEnn-medewerkers van vorige week.”
“Ja, dat vond ik erg vervelend ze liepen daar maar te grinniken. We zitten hier niet vrijwillig dus dan vind ik dat je zoiets niet kan maken.”
“Jullie zitten hier vrijwillig verplicht.”
”Ik zit hier niet vrijwillig, ik zit hier verplicht.”
Hij schrijft het op en wil bevorderen dat bezoeken van tevoren aangekondigd worden.
De bezoekers moeten dan óf discreet langs lopen óf zich onder ons mengen en zich ook voorstellen. Wat mij betreft blijven ze helemaal weg, maar dat zeg ik niet.

De blonde vrouw wil langere pauzes. Een kwartier is maar kort, zeker als je eerst met z’n allen je handen gaat wassen. Er zijn dan opstoppingen in het toilet en je wilt toch ook een sigaretje kunnen roken.
De productieleider zegt dat hij er geen probleem mee heeft als er af en toe iemand buiten een sigaretje gaat roken tussendoor als je er maar geen potje van maakt. Dus de pauze wordt niet structureel langer maar er is wel de mogelijkheid om af en toe een extra pauze van vijf minuten te nemen ‘als je het echt niet meer trekt’.

Een ander zegt: “Dat raam daar, daar baal ik van.” Het gaat over het raam waardoor de SagEnn medewerkers ons observeren, soms wel met z’n zessen tegelijk.
De productieleider wil wel vragen of ze de varens weghalen en het dan gewoon openlijk doen en niet zo stiekem.
“Maar”,zegt hij: “Zij willen weten hoe jullie je gedragen want ze moeten met jullie naar werkgevers toe. “
“Dat is onzin,” zeg ik, “Ze doen dat helemaal niet, ze doen er vrijwel niks aan.”
Hij zegt dat ze dat bij anderen wel doen en dat alleen in mijn geval dat dan blijkbaar niet zo is. Daar geloof ik niks van, maar bewijzen kan ik dat niet. Volgens hem zijn er al drie mensen bemiddeld. De anderen dus niet, denk ik bij mezelf.
Een ander zegt dat ze nooit iets verneemt van haar consulente, die komt nooit op de werkvloer.
Hij zal vragen of de consulenten die zich nooit op de werkvloer wagen dat wat meer willen gaan doen.
”Voor mij hoeft dat helemaal niet, “ zeg ik. “Ze weet niet eens hoe ik heet.”

Iemand vraagt of we een reiskostenvergoeding of een extraatje kunnen krijgen omdat we de moeite nemen om te komen.
De productieleider zegt dat we met z’n allen een brief kunnen opstellen om dat te vragen, het is niet gegarandeerd dat het lukt maar het valt te proberen.

Iemand vraagt: “Er is geen werk meer, zijn we klaar? Dan ga ik naar huis.” en staat op om dat te doen.
De productieleider zegt: “Ga nou even zitten. “Jij ben een beetje ADHD hè.”
Ik twijfel of ik hier iets van zal zeggen.
Er schijnt iemand bezig te zijn om een nieuwe order binnen te halen. Dan is er weer werk.
“Die pinguïn?” vraagt iemand.
“Nee, die andere, die lange,” Hij maakt met zijn hand een gebaar in een boog boven zijn hoofd.
“Die met dat hoofd”, vul ik aan.
“Ja, maar we moeten met wat meer respect over de mensen hier spreken.”
Ik zeg: “Nou als jij iemand ADHD noemt, dan toon je ook niet zoveel respect.”
“Dat kan ik wel hebben hoor, “ zegt de vrouw.
“Weet ik, maar het is hier ‘de pot verwijt de ketel dat’ie zwart ziet’.”
Een ander roept: “Ja, wij moeten hier voortdurend goed communiceren en andersom gebeurt het niet.”
“Ja, bellen jullie ons op als er weer werk is. Dan hoef ik niet voor niks drie kwartier hier naartoe te fietsen.“ Dat wordt gezegd door iemand die helemaal aan de andere kant van de stad woont.
De productieleider verwacht dat er morgen wel weer wat is. Maar hij belooft niet dat we gebeld worden.

“Hoe zit het met het reglement”, vraag ik.
“Die liggen bij de drukker. Het moeten mooie boekjes worden,” antwoordt de productieleider. Maar dat zit volgens mij anders. Ik weet namelijk van een collega dat ze nog aan het schrijven zijn, dat nog niet helemaal duidelijk is wat ze er wel en niet in willen zetten.
”Moeten we dat tekenen,” vraagt iemand.
“Als ons gevraagd wordt om het te tekenen, lijkt me ook dat er de optie is om het niet te tekenen,“ zeg ik.
“Maar wat zijn de consequenties als je dat niet doet?” op die vraag komt geen antwoord. Niemand weet het.

Een vrouw vraagt hoe het zit met de ziektekostenverzekering.
”Hoe zit dat? Als ik hier van de trap val, wat gebeurt er dan.”
De productieleider belooft het uit te zoeken.

Een ander: “Even een praktische vraag, zijn we nou klaar zo, kunnen we zo naar huis?”
“Bijna. Zijn er mensen die de dozen op pallets willen doen en wil er iemand buiten de rotzooi op ruimen ? De papiertjes moeten van de parkeerplaats?”
We gaan naar beneden. Ik stort me op de dozen.
We rapen nog wat rommel van de parkeerplaats.
De productieleider heeft ineens een handtekeningenlijst voor de reiskostenvergoeding. Ik teken die uit solidariteit met de busreizigers. Dan ga ik naar huis. Ik bedenk ineens dat vandaag de presentielijst niet is bijgehouden. Daar baal ik van.

Dinsdag 5 april 2005

Er zijn weer schroeven, wel b-keus als je het mij vraagt, aan de uiteinden hangt vaak nog een klont metaal als een wormvormig aanhangsel dat geen enkel nut heeft maar wel pijnlijk kan zijn voor je handen als je niet uitkijkt.

Vrijwilligerswerk (b)lijkt ook mee te tellen
Een consulente loopt de zaal in met een vrouw die ik niet ken. Ze zal drie dagdelen in de week komen meewerken bij ons omdat ze verder al acht uur werkt.
Waarschijnlijk als vrijwilliger. Er is iemand onder de collega’s die haar kent van vrijwilligerswerk.
Het is ons nooit gezegd dat vrijwilligerswerk ook meetelt. Als dat wel zo blijkt te zijn, zijn we voor de gek gehouden.
Zelf zou ik ook liever iets anders doen. In een verpleeghuis helpen lijkt me nuttiger dan dit stompzinnige werk. Als vrijwilligerswerk ook mag, dan zou ik dat liever doen.

Woensdag 6 april 2005

Vandaag moeten we post verzorgen, een folder, een antwoordkaart en een A-4tje per envelop. Die moeten in een voorgeschreven volgorde in de envelop gedaan worden. Dat doen we.

Dan komt een meewerkend voorman ons vertellen dat het misschien wel sneller werkt als de een de stapeltjes maakt en de ander ze in de enveloppen doet. Een van de collega’s aan tafel zegt dat ze wat variatie in haar werk wil en ik heb ook geen zin in dit voorstel.
Ik zeg tegen de meewerkend voorman: “We zijn dik tevreden zo.”
Hij laat ons onze gang gaan.

Volgens de productieleider gaat hier het groepsbelang voor het individueel belang. Maar echt een groep zijn we niet. Van de meeste collega’s ken je de naam niet. Meestal zit je met ongeveer hetzelfde groepje aan tafel. En als er vacatures zijn worden die rustig aan een stuk of zes kandidaten voorgelegd. Dan ben je dus elkaars concurrent.

Bovendien doet zich nog het merkwaardige verschijnsel voor dat collega’s elkaar gaan zitten vertellen dat ze te kieskeurig zijn bij het zoeken naar werk en dat ze het ‘in jouw geval wel wisten’ enzovoorts. Alsof we hier allemaal zitten omdat er zoveel banen zijn. Die zijn er eenvoudigweg niet.

De recreatiecommissie
Sommigen hebben echt wel een goed CV, diploma’s, werkervaring en zijn prettig in de omgang.
Maar zelfs voor hen wordt niets gedaan bij SagEnn. We zitten hier echt niet voor de lol. We zitten hier omdat we anders gekort worden op de uitkering.
Soms hoor ik een meewerkend voorman iets zeggen over ‘ritme’, ‘stukje dagbesteding’ en dat soort dingen. Het is net of je de recreatiecommissie hoort praten af en toe.

“Waarom moet ik dit doen?”
Vanochtend kwam een collega al boos binnen. Hij schijnt gezegd te hebben: “Waarom moet ik dit doen?”
Ik op een gegeven moment een consulente in de buurt van de tafel van die boze jongen. Even later hoor ik hem boos schreeuwen. Ik versta er geen woord van maar voel wel aan dat er geen liefdesverklaring wordt afgegeven.
De twee meewerkend voormannen en de productieleider komen er ook bij. Er is een hoop rumoer. Later is de jongen niet meer in de zaal. Hij komt wel terug en maakt de ochtend netjes af.
Zijn vraag is terecht. Ons is nooit uitgelegd wat de opzet is van dit project is. Geen brief, niks. Alleen een voorlichtingsbijeenkomst. Maar toen werd er gezegd dat we nog net niet achter de ramen hoefden maar dat we verder alle banen moesten accepteren. Zo informatief was dat niet. Maar ze denken ook dat we daar te dom voor zijn.
Wat ik weet heb ik van internet of uit de krant. Over de achterliggende gedachte is ons gewoon niets gezegd. Alleen maar dat we dit moesten doen en dat anders onze uitkeringen zouden worden stopgezet.

Mijn consulente wil een afspraak met mij, vrijdag om tien uur, even praten over hoe het gaat en hoe dat nou beter kan met die freelance-plannen van mij. Ik stem toe, hoewel ik er niet veel zin in heb en nog minder vertrouwen.

“Elke dag een stukje slechter”
Een collega zegt : “Elke dag gaat het een stukje slechter met mij. Dat ligt ‘aan de hele situatie hier.”
De collega is bang voor gedonder met de uitkering en bang voor een ‘joboffer’. Dan wordt je gedwongen in een baan aan het werk gezet. Vermoedelijk krijg je dan niet het leukste werk dat er is.

De presentielijst is nog niet gedaan,dus ik vraag aan een van de meewerkend voormannen hoe dat zit. Hij zegt dat de andere meewerkend voorman het heeft gedaan en gewoon gekeken heeft wie er is, sommige vrouwen zitten er elke dag en daar zet hij dan weer een kruisje bij. Dat lijkt me een slordige werkwijze. In de pauze vraag ik aan die meewerkend voorman of hij mijn naam weet.
“Angelique” zegt hij.
“Nee hoor. Jij heet zeker Michiel?” Maar ik weet dat hij niet zo heet. Ik maak een praatje. Laat vallen dat ik hem nooit bij ons zie, dat hij altijd bij de mannen is.
“Bij jullie is het niet nodig, bij jullie gaat het allemaal goed. Bij hun ligt het werk soms stil, dan zijn ze zo aan het kletsen en dan doen ze niks meer. Dan ga ik erbij staan en begin ik weer en dan gaan ze vanzelf weer meedoen en anders zeg ik er wat van.”

Folders vouwen
Rond half elf komen er folders binnen. Die moeten even omgevouwen worden, zesduizend stuks. Ik moet met een collega onze tafel leegruimen. Dat doen we, daarna wachten we even.
De folders worden binnen tien minuten bij ons gebracht.
De middelste vouw zit verkeerd, als we die terugvouwen komt de voorkant van de folder waar die hoort, namelijk aan de voorkant.

Een van de meewerkend voormannen, komt bij ons aan tafel staan.
Hij vertelt dat hij de eerste drie maanden met behoud van uitkering werkt en daarna een contract krijgt en dus ook salaris. Vervolgens vertelt hij wat voor een ellende hij allemaal heeft meegemaakt. Het is een schokkend verhaal.

De collega die de koffie verzorgt, heeft nu een heel takenpakket gekregen wat het schoonmaken betreft. Ze maakt beneden de wc’s die wij gebruiken schoon, doet de hal en stofzuigt. Boven maakt ze de twee wc’s schoon die de consulenten van SagEnn gebruiken. Ze zet de koffie voor de pauzes.
Ze is vandaag vanaf tien voor tien bezig geweest tot aan het eind van de ochtend.
Ze zegt: “Het is wel voorgekomen dat iedereen al weg was terwijl ik nog bezig was.”
Ik zeg: “We weten vaak niet precies waar jij bent.”
“Nee, maar dat is jullie taak ook niet, dat is een taak voor de voormannen. Maar die zien het ook niet. Voortaan begin ik met het schoonmaakwerk en dan kom ik daarna wel meewerken.”

Donderdag 7 april 2005

Gisteren ben ik gevallen met de fiets. Daarom wil ik afbellen maar de telefoon van SagEnn doet het niet. Ik stuur dan maar een mailtje

Hallo,

Vandaag ben ik ziek en kan ik niet komen. Gisteren ben ik op weg naar huis aangereden door een brommer en heb blauwe plekken, koppijn en daardoor ben ik erg van slag. Het was maar een klein ongelukje maar het is onbegrijpelijk voor mij dat iemand mij ziet en me dan toch aanrijdt, hij reed achter mij. Onmiddellijk kwamen er allemaal vrienden van hem bij en het was redelijk bedreigend. Ik denk dat hij niet verzekerd was of zo, dat hij zo raar deed. Ik kan nu niet zoveel hebben dus niemand heeft wat aan mij vandaag.
Eigenlijk wilde ik even bellen om het uit te leggen maar op beide telefoonnummers krijg ik geen gehoor, volgens mij hebben jullie een storing.
Ik ben de hele dag thuis 026 3510986.

groeten

Een uurtje later belt ze, ze hadden inderdaad een stroomstoring. Ze zegt: “Ik heb je mailtje gelezen, wat vervelend voor je.” Ik vertel wat ook al in de mail staat.

Ook zeg ik dat ik me niet zo veilig voel in de fabriekshal. Dat ik slecht hoor en daardoor soms pas laat in de gaten heb dat iemand boos is. Zo’n schreeuwpartij overvalt me dan en ik weet dan vaak niet waar het over gaat. Daar voel ik me niet prettig bij en dat kan ik er vandaag niet bij hebben.

Vrijdag 8 april 2005

Het regent pijpenstelen en ik ben doorweekt als ik het gebouw binnenstap. Het is vijf over half negen dus ik heb er 50 minuten over gedaan, 10 minuten langer dan normaal, door het slechte weer.
Ik ga eerst even boven een bekertje koffie halen voor ik begin met werken.
De jonge Koerdische vrouw is er ook en al na een half uur zie ik dat haar ogen helemaal rood worden omdat ze zo’n last heeft van stof en gruis. Ze is allergisch en elke dag dat ze werkt lijkt haar overgevoeligheid toe te nemen.

Boven in de kantine zijn er nu vaklieden bezig. Die zetten een wandje. De klusjesman en zijn collega werken nu weer met ons mee.

Freelancen is me onmogelijk gemaakt
Om tien uur ga ik met de consulente praten. Zij wil een gesprek dus zij moet maar van wal steken. Ze begint te vertellen dat ze mijn dossier heeft gekregen van degene die eerder mijn consulent was. Die vorige consulent is plotseling weggegaan. Ze heeft even naar het dossier gekeken en zegt dat SagEnn geen relaties onderhoudt met werkgevers in de media, uitgeverijwereld of iets dergelijks.
Ze zegt: “Ik ken je niet goed, ik heb je twee keer gezien bij de workshop.”
Ik zeg er niks van maar denk bij mezelf “zes keer en ik heb zes keer een introductiepraatje moeten houden en toen vroeg je me nog hoe ik heette.” Maar ik zeg niks en wacht af wat haar volgende stap is.
Ze vraagt of ik niet naar ‘Eigen Zaak’ wil. Blijkbaar is dat de opvolger van “Bureau Zelfstandigen” van de Sociale Dienst. Ik zeg dat ik niet direct een bedrijf wil beginnen. Ik ben boos over het feit dat de Sociale Dienst eenmalige inkomsten van mij niet normaal kan verwerken. Ik heb één keer 100 euro verdiend en dat heeft vier maanden trammelant opgeleverd, voordat dit correct verwerkt werd. Eerst zetten ze mijn uitkering stop en vervolgens maakten ze wel het geld over van de ene maand maar hielden ze een andere maand in. Ik kreeg problemen omdat ik de huur niet kon overmaken, het kostte mij huursubsidie omdat ik de uitkeringsspecificaties niet op tijd binnen had en een hoop koppijn.
Ik hoopte door freelance werk bij een werkgever binnen te komen en zo een vaste baan te vinden. Die weg ligt voor mij door het knullige optreden van de Sociale Dienst niet open. Ik voel me op achterstand gezet omdat de Sociale Dienst het mij daarin zo verschrikkelijk moeilijk heeft gemaakt. Ik heb dan ook geen vertrouwen meer in ze. Daarom ga ik niet meer achter freelance werk aan. Dat is jammer want dat zou wel de meest logische weg zijn. Maar een gesprek met Eigen Zaak kan natuurlijk nooit kwaad.
Ze vraagt hoe het verder gaat, ze bedoelt waarschijnlijk hoe het hier in de hal gaat. Ik vertel.
Vanaf het begin is me verteld dat ze allerlei dingen van ons verwachten die ook in een normale werksituatie worden verwacht. Maar dit is toch echt geen normale werksituatie: van driekwart van de mensen weet ik niet eens hoe ze heten, van anderen weet ik alles over hun privé-leven. Waar de mensen blijven die niet meer terugkomen is me ook niet duidelijk.
Ik zeg tegen haar dat ik in de workshops allerlei mensen heb gezien die blijkbaar hier niet hoeven te komen om schroeven te draaien. Waarom ik dan wel? Veel voegt het niet toe aan wat ik kan en het geeft me geen voldoening. Als vrijwilligerswerk ook telt dan ga ik liever een handje bijsteken in een verpleeghuis, dat heeft dan tenminste nog zin.
Ze wil eens kijken of er vrijwilligerswerk te regelen valt voor mij. Ze zegt dat mijn traject binnenkort afloopt en vraagt: “Kan ik je nog ergens in ondersteunen.”
“Ja, wil je eens kijken naar mijn brieven? En heb je tips over solliciteren via internet?”
Dat heb ik eerder bij de workshop ook al gevraagd maar toen heeft ze daar ook niks mee gedaan. Maar wie weet, doet ze dat nu wel.
Ik vraag haar wat zij er nou van vindt, van de hele toestand.
“Ik zie sommige mensen opbloeien.”
“Waarom dit werk, daar leer je toch niets van?”
“Dat is het enige wat sommige mensen nog kunnen.”
Ik weet zeker dat dat flauwekul is. Maar dat zeg ik niet. Het is al heel wat dat ze niet heeft gedreigd dat ze de gemeente in zou lichten, dat ik niet gekort wordt om een of andere onzinnige reden.

Later als ik weer ringetjes om schroeven zit te draaien in de hal komt de consulente naar me toe en vraagt of ze m’n CV mag toesturen naar een uitgeverij voor een stageplaats. Dat mag natuurlijk wel maar ik heb ook nog wel betere versies. Die beloof ik haar op te sturen per mail.
Maandag geef ik wat brieven af bij de receptie zodat ze daar even naar kan kijken en tips voor verbeteringen kan geven.
Tegen mijn collega zeg ik dat het gesprek is meegevallen. Dat is ook zo.

Voor mijn collega ligt het iets anders. Die heeft vrijwillig ingestemd om een traject te volgen bij SagEnn. Ze willen het traject verlengen. Daar heeft mijn collega geloof ik niet zoveel fiducie in.
Een andere collega heeft ook de pest in. Vanmiddag heeft ze een sollicitatiegesprek. Ze kan misschien afwashulp worden in een restaurant maar “misschien zoeken ze wel een zwartwerker”. Dan gaat het over en doet ze het niet. Soms zit ze sip voor zich uit te kijken.

Terug naar de homepage, verder naar week 4