Printen: In de Download sectie vindt u een pdf-bestand, dat print veel mooier!

Wat er vooraf ging aan het openen van de werkfabriek

“Ze zijn nog bezig met schoonmaken,” zegt een vrouw.
“Ze hebben helemaal geen stoelen,” roept een ander.
“Jezus, wat stom!” roept een derde.
Ruim twintig minuten later dan gepland, worden we ontvangen in een klein zaaltje op de Hazenkamp 11 voor de voorlichtingsbijeenkomst over de werkfabriek. Het is drie maart, tien over negen. Bij de deur zit een grote man die ik nog nooit gezien heb bij SagEnn. Er is nog een deur. Daar zit een raampje in daarachter is een loods. Naast deze deur zit een nog man. Hij is dik, kort heeft zwart haar en een autoritaire blik in zijn ogen wat nog versterkt wordt door het feit dat hij zijn kin zo hoog mogelijk houdt. Ik ken deze man niet maar iemand fluistert dat hij de grote baas is. Ik kijk naar de deuren en vraag me af welke deur ik het best kan kiezen als ik er niet meer tegen kan. Zouden die mannen je tegenhouden? Net als ik bedenk dat de deur naar de uitgang de beste is, gaat die open. F en B komen binnen. Zij werken als consulenten bij SagEnn en bij beiden heb ik workshops ‘effectief solliciteren’ gevolgd.

Op een flap-over worden drie hokken getekend. Je kunt in de eerste fase zitten. Dan moet je snel een baan zoeken. Je kunt ook in de tweede fase zitten. Dan moet je snel een baan zoeken. Je doet daarnaast 20 uur per week licht productiewerk. Dat gaat gebeuren in de loods achter de deur. Het begint uiterlijk op 21 maart. Je kunt ook in de derde fase zitten. Dan moet je snel werk zoeken. En anders krijg je een joboffer. Dat houdt in dat je wordt gedwongen om een baan te accepteren. Het is een uiterste middel, voor mensen waar ‘niets mee te beginnen’ valt.

We zijn al een tijdje bezig als er een vrouw met een gedessineerd t-shirt binnenkomt. Ze stelt zich niet voor, lacht veel en schijnt van de Sociale Dienst te zijn, als ik de opmerking van de dikke man mag geloven.
Ze zegt:”Betaalde arbeid gaat altijd voor onbetaalde arbeid. Je hoeft nog net niet achter de ramen maar verder is alle arbeid passend.”
Ik sta paf van zo’n grove opmerking. F zegt dat er vragen gesteld mogen worden. Dat ken ik. Ze geven toch nooit antwoord. Een vrouw zegt dat ze allerlei afspraken heeft omdat ze vrijwilligerswerk doet en ze wil graag op tijd horen wanneer het daadwerkelijk begint.
“Ja, je krijgt nog bericht.” Deze frase ken ik ook.
Iemand anders zegt:”Ja, maar wanneer?” Dat blijft onduidelijk.
Een ander:”Maar als je nou niet kunt? Hoe moet je dat dan oplossen, als je een ziek kind hebt?”
“Dan moet je dat communiceren.”
Een wat oudere vrouw heeft duidelijk pijn aan haar rug heeft en gaat staan om de pijn te verlichten en zegt: “Ik kan niet met de fiets, mijn rug. Kan ik een buskaart vergoed krijgen?” Dat moet ze communiceren. Het bloed stijgt naar mijn wangen ik zeg: “Dat doet ze toch!”
En ik vraag: “Betaalde arbeid gaat voor onbetaalde arbeid zegt u. Nou dan wil ik wel eens weten waarom mijn uitkering vier maanden stopgezet is nadat ik eenmalig honderd euro verdiend heb?”
Het antwoord luidt:”Het moet niet zo gemakkelijk zijn om in een uitkering te zitten.”
“Ik ben niet de enige die hier last van heeft. Tijdens de workshop waren er meer die er last van hadden.”
“Ja, dan moet je maar naar bureau Eigen Zaak gaan,” zegt B.
”Daar kom je nu mee. Ik heb dit al veel eerder gemeld en er is nooit wat mee gedaan en het is geen individueel probleem.” Ineens lijkt er medewerking mogelijk. Hij heeft er nog nooit op gewezen dat er zo’n bureau is. Hij weet dondersgoed wat ik heb meegemaakt. Ik weet ook wel waarom hij dit nu zegt: er zit iemand van de Sociale Dienst bij. Dan moeten er ineens zoete broodjes gebakken worden.
B: “Stuur mij een mailtje, dan kunnen we met bureau Egen Zaak om de tafel gaan zitten.”
Er is een vrouw met blonde krullen en helder blauwe ogen die heel graag wil weten wanneer we een brief kunnen verwachten. Er is een vrouw met rood piekhaar die met haar benen wiebelt. Over alles wordt gezegd dat wij dat met de consulenten bij SagEnn moeten ‘communiceren’.
Ik zeg: “Jullie hebben het over communiceren maar ik vind wel dat jullie dan ook op tijd moeten zijn met je brief. En als er een vraag gesteld wordt zeggen jullie dat je niet op individuele kwesties kunt ingaan.” Ze geven me gelijk maar het is duidelijk dat ze niet van plan zijn om het anders te doen.
De dikke man bij de deur krijgt telefoon en begint midden in de bijeenkomst een telefoongesprek te voeren. Na een paar minuten gaat hij de deur door en staat hij in de grote zaal en horen wij hem niet. Ik vind het onfatsoenlijk dat hij belt terwijl hij met ons in gesprek is. Ze willen ons weg hebben want de volgende bijeenkomst begint zo.
Maar als er vragen zijn kunnen we contact opnemen met onze consulent. Dat zeggen ze alleen maar omdat de gemeente erbij zit. Ze zijn echt niet van plan om antwoorden te geven.
Aan B vraag ik waarom er geen mannen zijn. In onze groep zitten alleen maar vrouwen en ook in de groep die nu binnendruppelt zie ik geen mannen. Volgens hem is dat toeval.
Als ik naar buiten wil, houdt F me tegen. Ze heeft een flinke stapel papier in haar hand en vraagt of ik even een krabbel wil zetten.
“Nee, dat gaat zo niet,” zeg ik. Of ik het thuis dan de komende dagen even wil doen en het snel op wil sturen. Ze heeft drie maanden de tijd gehad om een tussenrapportage te maken en nu heeft het ineens haast. En ik moet ongelezen tekenen. Geen haar op mijn hoofd!!! Ik neem de stapel mee naar huis.

Ik fiets terug met een vrouw die ook bij de bijeenkomst zat. Zij heeft zich via SagEnn psychologisch laten testen. Dat heeft zes uur geduurd en aan het eind zei de psycholoog tegen haar dat ze best intelligent was en dat ze heus wel een baan zou kunnen hebben, en hij vervolgde: “Jij wilt gewoon niet werken.”
De vrouw is erg ontdaan. Ze zegt: “Het was bij Clique niet best was maar dit slaat werkelijk alles.”

Ik ben woest. Woest omdat SagEnn zich een reïntegratiebureau durft te noemen terwijl het niets anders is dan een op winst beluste organisatie die ons uitsluitend door middel van repressie en intimidatie de arbeidsmarkt op wil jagen, desnoods als hoer.
De workshops ‘effectief solliciteren’ stonden altijd gepland voor een hele ochtend. In de praktijk ging het anders. Je fietste naar Arnhem-Zuid, waar het pand zat. Soms zei de receptioniste doodleuk dat het niet doorging. Als het wel doorging, begon het steevast een half uur te laat en het is ook regelmatig voorgekomen dat we uur later alweer op de fiets zaten om naar huis te gaan. Dat was vooral bij de laatste cursus van F het geval.
In december vroeg F mij hoe ik heette en wat voor een baan ik zocht. Dat was tijdens de zevende bijeenkomst. In de voorgaande bijeenkomsten had ze me telkens een introductiepraatje laten houden. Steeds begonnen we opnieuw met het programma. Als er een stagiaire of een andere gast bij zo’n bijeenkomst was, kregen we ineens de mogelijkheid om vragen te stellen. Daar gaf ze geen antwoord op maar ze beloofde dan wel dat ze daar dan nog op terug zou komen. Dat deed ze geen enkele keer. De laatste keer was er geen gast bij. Toen heeft ze tegen ons gezegd dat we zo snel mogelijk een baan moesten accepteren anders zouden we naar de werkfabriek moeten en de gemeente stond er helemaal achter.
Mijn mede-cursisten waren eerst stil en beteuterd.
Toen zei een vrouw: “Ik voel me genaaid. Ze hebben mij beloofd dat ik in het traject kon uitzoeken in welke richting ik wil gaan werken. En nou doen jullie dit.”
Een ander zei tegen F: ”Kun jij jezelf nog in de ogen kijken?”
Ja hoor, dat kon ze wel en ze vond dit werk toch leuk.
Ik zei toen: “Ja ja, jij gaat in december voor je eigen hachje.”
Ik was vreselijk boos omdat ze mensen telkens beloofde dat ze aandacht aan hun vragen zou besteden maar dat deed ze nooit. Zelfs de meest simpele dingen heeft ze vertikt, zoals een CV maken voor een man die dat zelf niet kon. Toen ik een keer een kopie vroeg van een vacature maakte ze een kopie waar net het adres niet opstond. Daar had ik niks aan.
Ze kondigde tijdens die laatste bijeenkomst in december aan dat we in januari een brief zouden krijgen. Die kwam niet. Pas op 28 februari kreeg ik de brief over de voorlichtingsbijeenkomst over de werkfabriek. Hij is overigens gedateerd op de 24e. En de voorlichting is zeer summier.

Het lijkt erop dat de gemeente in haar streven om mensen uit de uitkering te krijgen het reïntegratie bureau SagEnn gewoon haar gang laat gaan om zelf geen vuile handen te maken. Dat de cliënten daar de dupe van zijn en geen enkele ondersteuning krijgen, alleen maar bang worden gemaakt, schijnt niet te tellen.
Ik bel niet met de Sociale Dienst omdat ik het vertrouwen al langer kwijt ben. Ik ken meer mensen die, net als ik, wel eens een klein bedrag hebben verdiend en daar vervolgens enorme problemen door hebben gekregen. Automatisch wordt dan je uitkering stopgezet. Wie niet piept komt om van de honger. Wie wel piept moet erg zijn best doen om tijdens het telefonisch spreekuur ’s ochtends aan de beurt te komen. Vervolgens moet je dan de Sociale Dienst nog zover zien te krijgen dat ze het bedrag waar je recht op hebt overmaken.

Terug naar de homepage, verder naar week 1